Wat als onze velden de motor zouden worden van de energietransitie? Gezien de klimaatcrisis en de druk op landbouwgrond ontstaat er een innovatieve oplossing: agrivoltaïsme. Dit concept maakt het mogelijk om zonne-energie op te wekken en tegelijkertijd landbouwactiviteiten op hetzelfde perceel voort te zetten. Een eenvoudig, maar krachtig idee – vooral als het door burgers wordt gedragen.

Inleiding

1.1. Algemene context: klimaatnoodsituatie, energietransitie en druk op landbouwgrond.

Gezien de klimaatnoodsituatie heeft de energietransitie tot doel de CO₂-uitstoot te verminderen en tegelijkertijd een antwoord te bieden op de toenemende druk op landbouwgrond (Dupraz et al., 2011).

Geconfronteerd met de uitdagingen van de energietransitie en het behoud van landbouwgrond, komt agro-fotovoltaïsche energie naar voren als een innovatieve oplossing. Maar wat houdt dit in en hoe kan het het energie- en landbouwlandschap in Wallonië veranderen?

De strijd tegen klimaatverandering vereist een ingrijpende transformatie van onze energieproductie- en consumptiesystemen. In deze context maakt de productie van hernieuwbare elektriciteit, en met name fotovoltaïsche energie, een snelle groei door. Deze groei brengt echter een grote uitdaging met zich mee: de verstedelijking van de bodem beperken en tegelijkertijd de energievoorziening garanderen.

Agro-fotovoltaïsche energie lijkt een innovatieve oplossing om landbouwproductie en energieproductie op hetzelfde oppervlak te combineren. Het concept werd theoretisch uitgewerkt door Goetzberger & Zastrow (1982) en werd later, vanaf de jaren 2000, concreet getest in Japan. Vandaag de dag kent dit concept een hernieuwde belangstelling in Europa, met name in Frankrijk en Duitsland. In België ontstaan verschillende proefprojecten, met name in Wallonië, die een debat op gang brengen over hun relevantie en impact.

Deze praktijk brengt echter cruciale uitdagingen met zich mee: behoud van landbouwgrond, impact op de biodiversiteit, risico’s van grondspeculatie, maar ook kansen voor landbouwers in termen van extra inkomsten en energieonafhankelijkheid.

In dit artikel worden de grondslagen van agrivoltaïsme, de vele voordelen ervan, het wettelijk kader in België en Europa en de kritiek erop onder de loep genomen. Ten slotte gaan we na welke voorwaarden moeten worden vervuld voor een gecontroleerde ontwikkeling, met name door de betrokkenheid van burgercoöperaties zoals Energiris.

1.2. Problematiek: tussen beloofde synergieën en spanningen rond grondbezit.

Agrivoltaïsme, waarbij landbouwproductie en energieproductie op hetzelfde oppervlak worden gecombineerd, roept complexe vragen op over het naast elkaar bestaan van verschillende vormen van landgebruik. Hoewel deze aanpak een multifunctionele benutting van de grond belooft, roept hij vragen op over het vermogen van de regio’s om de vereisten van voedselsoevereiniteit, energietransitie en landrechtvaardigheid met elkaar te verzoenen.

In België, waar de druk op landbouwgrond toeneemt, kan agrivoltaïsme een strategische hefboom worden – of een factor van onevenwichtigheid. Het risico op vervanging van landbouwgebruik, monopolisering door externe actoren of versnippering van het platteland is reëel. Omgekeerd zijn er ook synergieën mogelijk: klimaatbescherming van gewassen, diversificatie van inkomsten, territoriale verankering van de energieproductie.

De centrale vraag van dit artikel is dan ook: hoe kan de ontwikkeling van agrivoltaïsme in België worden gekaderd zodat het een reële kans vormt – en geen bedreiging – voor de landbouw, de regio’s en de burgers?

 

2. Wat is agrivoltaïsme?

2.1. Definitie(s)

Agrivoltaïsme, ook wel agro-fotovoltaïsme of agrivoltaïsche energie genoemd, verwijst naar de integratie van fotovoltaïsche panelen op landbouwgrond met als doel het gelijktijdig gebruik van de grond voor de productie van hernieuwbare elektriciteit en landbouwactiviteiten (Weselek et al., 2019). In tegenstelling tot klassieke fotovoltaïsche installaties, die kunnen leiden tot een verstedelijking van de bodem, streeft agrivoltaïsme naar een functionele coëxistentie tussen beide vormen van gebruik, waarbij de agrarische bestemming van de grond behouden blijft.

Dit concept is gebaseerd op een synergie: de fotovoltaïsche structuren zijn ontworpen om zich aan te passen aan de behoeften van de teelt of de veeteelt, terwijl de opvang van zonne-energie wordt geoptimaliseerd. Agrivoltaïsche projecten kunnen zo bijdragen aan de klimaatbestendigheid van landbouwbedrijven, de diversificatie van landbouwinkomsten en de territoriale energietransitie.

2.2. Geschiedenis en evolutie

Het concept werd in de jaren 2000 in Japan populair met de eerste experimenten met voedselgewassen onder zonnepanelen, maar was al in 1981 door Goetzberger en Zastrow theoretisch uitgewerkt en vervolgens vanaf 2010 in Europa ontwikkeld dankzij het werk van INRAE en Dupraz et al. (2011) , die het agronomische en energetische potentieel van deze aanpak aantoonden.

Sindsdien zijn er talrijke proefprojecten opgezet in Frankrijk, Duitsland, Italië en meer recentelijk ook in België. De evolutie van het regelgevingskader, met name in Frankrijk met de APER-wet[1] (2023), getuigt van een groeiende erkenning van het agrivoltaïsche model als hefboom voor duurzame transitie.

2.3. Soorten systemen

Agrivoltaïsche systemen zijn er in verschillende technische configuraties, afhankelijk van de agronomische doelstellingen, de beperkingen van het terrein en de klimatologische omstandigheden:

  • Vaste structuren: verhoogde statische panelen, geschikt voor akkerbouw en weiden.
  • Zonvolgers: systemen die kunnen worden gericht op de loop van de zon, waardoor een betere energieoptimalisatie mogelijk is en tegelijkertijd de schaduw kan worden aangepast (Marrou et al., 2013).
  • Zonne-kassen: integratie van panelen in het dak van landbouwkassen, bijzonder geschikt voor tuinbouw en groenteteelt.
  • Dubbelzijdige of verticale systemen: panelen die aan beide zijden licht opvangen, vaak gebruikt in weilanden of maaisels.

Elk type heeft specifieke voordelen op het gebied van energieopbrengst, agronomische compatibiliteit en installatiekosten.

 

2.4. Agronomische en technische principes

De installatie van zonnepanelen op landbouwgrond verandert verschillende agronomische en microklimatologische parameters:

  • Gedeeltelijke schaduw: de panelen creëren een schaduwzone die de waterstress van gewassen kan verminderen, bescherming biedt tegen ongunstige weersomstandigheden (hagel, vorst, hittegolven) en het welzijn van dieren in weilanden kan verbeteren (Barron-Gafford et al., 2019).
  • Gewijzigd microklimaat: de temperatuur onder de panelen is over het algemeen stabieler, de vochtigheid wordt beter behouden en de verdamping wordt verminderd, wat de veerkracht van de gewassen kan verbeteren.
  • Geoptimaliseerde irrigatie: de constructies kunnen het waterbeheer vergemakkelijken, met name door de integratie van sensoren of systemen voor het opvangen van regenwater.
  • Effecten op de plantengroei: afhankelijk van de geteelde soorten en de mate van schaduw kunnen de opbrengsten op peil worden gehouden of zelfs worden verbeterd, mits het ontwerp geschikt is.

Deze effecten variëren naargelang de gewassen, de bodem- en klimaatomstandigheden en de dichtheid van de installaties. Een zorgvuldig ontwerp is dus essentieel om de compatibiliteit tussen landbouw- en energieproductie te garanderen.

3. De voordelen van agrivoltaïsme

Agrivoltaïsme is een innovatieve oplossing die een antwoord biedt op uitdagingen op het gebied van landbouw, energie en klimaat. Door een functionele co-existentie tussen voedselproductie en de productie van hernieuwbare elektriciteit mogelijk te maken, biedt het een reeks strategische voordelen voor plattelandsgebieden en landbouwbedrijven.

3.1 Optimalisatie van het landgebruik

In een context van toenemende druk op de grond, maakt agrivoltaïsme een dubbele valorisatie van landbouwgrond mogelijk. In tegenstelling tot klassieke fotovoltaïsche installaties, die kunnen leiden tot een kunstmatige verandering van de bodem, behouden agrivoltaïsche systemen de landbouwbestemming van de percelen en produceren ze tegelijkertijd energie. Deze aanpak draagt bij tot het beperken van de concurrentie tussen voedsel- en energiegebruik van de grond (INRAE, 2024).

Volgens Weselek et al. (2019) kan de combinatie van landbouwproductie en zonne-energie op hetzelfde perceel onder bepaalde experimentele omstandigheden de totale productiviteit van de grond met 10 tot 70 % verbeteren, afhankelijk van de Land Equivalent Ratio (Weselek et al., 2019). Deze resultaten variëren sterk naargelang de gewassen, het klimaat en het ontwerp van de installaties.

De Land Equivalent Ratio (LER) vergelijkt de gecombineerde productiviteit (teelt + elektriciteit) van een agrivoltaïsch systeem met de afzonderlijke productie. Een LER > 1 duidt op een toename van de grondrendement, maar bij de berekening ervan moet rekening worden gehouden met het verlies aan niet-bebouwbare oppervlakte als gevolg van de constructies. (Mead & Willey,1979)

3.2 Klimaatbestendigheid en bescherming van gewassen

Fotovoltaïsche structuren zorgen voor gedeeltelijke schaduw, waardoor het lokale microklimaat verandert. Verschillende studies hebben aangetoond dat deze schaduw de waterstress van planten kan verminderen, bescherming kan bieden tegen klimatologische omstandigheden (vorst, hagel, hittegolven) en de regelmaat van de plantengroei kan verbeteren. In bepaalde Duitse experimenten waren de opbrengsten onder zonnepanelen hoger in droge jaren (bijvoorbeeld +11 % voor aardappelen en +3 % voor tarwe in 2018 op de onderzochte locatie), wat de variabiliteit per jaar en per gewas illustreert; deze resultaten tonen een potentieel voordeel aan in omstandigheden van waterstress, maar ze zijn niet systematisch. (Trommsdorff et al., 2021; Weselek et al., 2019)

In Weselek et al. (2019) geven de auteurs aan dat in droge klimaten of klimaten die onderhevig zijn aan de gevolgen van klimaatverandering, de schaduw van zonnepanelen de waterproductiviteit van gewassen kan verbeteren, met name door de verdamping te verminderen en het lokale microklimaat gunstig te beïnvloeden.

3.3 Diversificatie van landbouwinkomsten

Agrivoltaïsme biedt landbouwers een aanvullende bron van inkomsten, hetzij door de verkoop van geproduceerde elektriciteit, hetzij door de verhuur van grond aan energiebedrijven. Deze economische diversificatie kan de financiële veerkracht van landbouwbedrijven versterken, met name in sectoren die kwetsbaar zijn voor schommelingen op de landbouwmarkten of voor klimaatrisico’s (Jeanneton, 2020)

Weselek et al. (2019) benadrukken ook dat agrivoltaïsche systemen de economische waarde van de landbouw kunnen verhogen en tegelijkertijd kunnen bijdragen aan de gedecentraliseerde elektrificatie van plattelandsgebieden, met name in ontwikkelingslanden.

De geproduceerde energie kan ook lokaal worden verbruikt, wat korte energieketens bevordert. Deze aanpak versterkt de energieonafhankelijkheid van plattelandsgebieden en vermindert de verliezen als gevolg van het transport van elektriciteit .

3.4 Agronomische innovatie en aanpassing van praktijken

Agrivoltaïsche projecten stimuleren een herconfiguratie van landbouwpraktijken. Ze omvatten vaak monitoringtechnologieën (sensoren, slimme irrigatie), aan de schaduwgraad aangepaste vruchtwisseling en agro-ecologische systemen. Deze dynamiek bevordert agronomische innovatie en de aanpassing van gewassen aan nieuwe klimatologische beperkingen (Barron-Gafford et al., 2019).

3.5 Dierenwelzijn en extensieve veeteelt

In pastorale systemen kunnen zonnepanelen schaduwrijke zones bieden die het welzijn van dieren ten goede komen. In de zomer vermindert deze bescherming de hittestress van de kuddes, verbetert het hun eetgedrag en vermindert het de gezondheidsrisico’s als gevolg van de hitte (INRAE, 2024)

3.6 Bijdrage aan de energietransitie

Agrivoltaïsme draagt actief bij aan de decentralisatie van de energieproductie. Door fotovoltaïsche capaciteit in landelijke gebieden te integreren, draagt het bij aan de nationale en Europese klimaatdoelstellingen en versterkt het tegelijkertijd de lokale energieonafhankelijkheid. Het past in de strategieën voor een territoriale energiemix en de vermindering van broeikasgasemissies (Carrausse, 2024)

4. Wettelijk kader in België

Het Belgische regelgevingskader blijft in ontwikkeling en wordt beïnvloed door de Europese richtlijnen inzake energietransitie en het behoud van landbouwgrond. De ontwikkeling van agrivoltaïsme is afhankelijk van elke regio, die haar eigen kadercriteria ontwikkelt op basis van haar territoriale prioriteiten en ruimtelijke ordening.

4.1 Wallonië

In Wallonië wordt de ontwikkeling van agrivoltaïsme geregeld door de Code du Développement Territorial (CoDT) (wetboek voor ruimtelijke ordening), die voorschrijft dat elke installatie in een landbouwgebied moet aantonen dat deze verenigbaar is met een primaire landbouwactiviteit. Deze eis heeft tot doel te voorkomen dat landbouwgrond wordt vervangen door een puur speculatieve energieactiviteit.

Tot op heden is de regelgeving gebaseerd op algemene teksten, met name de circulaire van 14 maart 2024 betreffende stedenbouwkundige vergunningen voor fotovoltaïsche installaties. Deze circulaire wordt echter ontoereikend geacht om de specifieke kenmerken van agrivoltaïsme te regelen. Het Witboek over agrivoltaïsme in Wallonië (Edora, 2024) beveelt aan om deze te vervangen door een specifiek regeringsbesluit, waarin duidelijke richtlijnen, precieze agronomische en technische criteria en de oprichting van een onafhankelijk observatorium voor de opvolging van projecten worden vastgelegd. Tot op heden heeft de Waalse regering nog geen officiële kalender bekendgemaakt voor de goedkeuring van een dergelijk besluit.

Een van de meest symbolische initiatieven is het project in Wierde (Namen), dat een fotovoltaïsche centrale van 10 MWp op 14 hectare combineert met schapenhouderij en bijenteelt, wat een voorbeeld is van een functionele co-existentie tussen landbouw en energieproductie. Er lopen nog andere experimenten, met name met zonnekassen in Ath, Gembloux en Chimay, waar groenteteelt wordt geïntegreerd onder fotovoltaïsche daken. (Renouvelle, 2024).

Ondanks deze vooruitgang blijft de ontwikkeling van agrivoltaïsme in Wallonië beperkt, in afwachting van een meer structurerend juridisch kader dat zowel de prioriteit van de landbouw, de economische levensvatbaarheid van de exploitanten als de territoriale samenhang van de projecten garandeert.

4.2 Brussel

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt het potentieel voor agrivoltaïsche energie beperkt door de schaarste aan landbouwgrond en de hoge stedelijke dichtheid. Er ontstaan echter kansen in het kader van de stedelijke landbouw, met name door de installatie van zonnepanelen op de daken van landbouwgebouwen, stedelijke kassen of verticale boerderijen.

Gezien het vrijwel ontbreken van landbouwgrond in het Brussels Gewest blijft agrivoltaïsme echter beperkt tot niches zoals stedelijke kassen of landbouwdaken.

De regionale energie- en klimaatstrategie moedigt fotovoltaïsche zelfconsumptie aan in voorstedelijke gebieden, in verband met voedselgordelprojecten. Agrivoltaïsme wordt hier beschouwd als een technische aanvulling op innovatieve landbouwmodellen, maar er is nog geen specifiek regelgevend kader voor. Projecten worden per geval beoordeeld, volgens de algemene regels voor stedenbouw en energieprestaties van gebouwen.

4.3 Vlaanderen

In Vlaanderen bevindt agrivoltaïsme zich nog in een experimenteel stadium, hoewel de belangstelling voor deze aanpak toeneemt, met name in de tuinbouw- en groentesector. De huidige regelgeving legt strenge voorwaarden op met betrekking tot het behoud van landbouwgrond, met name via het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (Departement Omgeving, 2018), dat tot doel heeft de verstedelijking van de bodem te beperken en het primaat van de landbouwfunctie in landelijke gebieden te waarborgen.

Tot op heden bestaat er geen specifiek juridisch kader voor agrivoltaïsme in Vlaanderen. Projecten moeten voldoen aan de algemene regels voor ruimtelijke ordening, de milievoorschriften en de normen voor de productie van hernieuwbare energie. De Vlaamse overheid geeft momenteel de voorkeur aan proefprojecten, vaak in samenwerking met onderzoeksinstellingen zoals het ILVO, om de impact van fotovoltaïsche installaties op de landbouwopbrengsten, de bodemkwaliteit en de lokale biodiversiteit te evalueren.

Bovendien verplicht het besluit van 17 februari 2023 de integratie van fotovoltaïsche panelen voor grote elektriciteitsverbruikers, wat indirect de opkomst van agrivoltaïsche modellen in bepaalde intensieve landbouwbedrijven zou kunnen bevorderen. Deze verplichting vloeit echter voort uit een algemene energielogica en vormt geen specifiek kader voor agrivoltaïsme (Monard Law, 2023; Luminus, 2023; WeGreen, 2024).

4.4 Conclusie

De ontwikkeling van agrivoltaïsme in België stuit op een verscheidenheid aan regionale regelgevingskaders, die de specifieke prioriteiten van elke gefedereerde entiteit weerspiegelen. Over het algemeen is alleen Wallonië, in het licht van de energietransitie en de toenemende bezorgdheid over het beheer van grond, bezig met het opzetten van een regelgevingskader rond agrivoltaïsme. Brussel en Vlaanderen blijven voorlopig in een meer experimentele houding, zonder specifieke normatieve instrumenten, wat de gecoördineerde ontwikkeling van grootschalige agrivoltaïsche projecten zou kunnen vertragen. Institutionele versterking, door middel van de ontwikkeling van specifieke regionale wettelijke kaders en ondersteunende maatregelen , lijkt noodzakelijk om de territoriale samenhang en de levensvatbaarheid van deze innovatieve projecten te waarborgen.

5. Vergelijking met Europa

Agrivoltaïsme kent een uiteenlopende ontwikkeling in Europa, afhankelijk van de klimatologische, agrarische en regelgevende context van elk land. Terwijl België zich nog in de structureringsfase bevindt, hebben sommige lidstaten al ambitieuze maatregelen genomen, waarbij overheidssteun, juridisch kader en technische innovatie worden gecombineerd.

Frankrijk: regelgevende structuur en opmars

Sinds de wet APER van 10 maart 2023 heeft Frankrijk een specifiek wettelijk kader voor agrivoltaïsme ingevoerd. Dit kader werd verduidelijkt door decreet nr. 2024-318 van 8 april 2024, het besluit van 5 juli 2024 en vervolgens de ministeriële instructie van 18 februari 2025, die met name de voortzetting van de landbouwactiviteit, de omkeerbaarheid van de installaties en een verplichte agronomische monitoring voorschrijven (decreet nr. 2024-318, 2024; Ministerie van Ecologische Transitie, 2024; Ministerie van Ecologische Transitie, 2025). Het werk van het ADEME (2021) dient bovendien als technische referentie voor het karakteriseren van projecten.

Volgens de prognoses zou Frankrijk tegen 2026 een geïnstalleerd agrivoltaïsch vermogen van 2 GW kunnen bereiken, ondanks aanhoudende administratieve complexiteit. In de praktijk experimenteren bedrijven als Sun’Agri en Ombrea met innovatieve systemen zoals verhoogde panelen, mobiele structuren of aanpasbare schaduw (Journal du Photovoltaïque, 2024).

Duitsland: integratie in de EEG-wet en vereenvoudiging van de procedures

In Duitsland wordt agrivoltaïsme expliciet erkend in het kader van de steunmaatregelen voor hernieuwbare energie. Sinds de herziening van de EEG-wet komt agri-PV in aanmerking voor aanbestedingen voor grondinstallaties, en niet langer alleen voor zogenaamde “innovatie”-aanbestedingen (Bundesministerium für Wirtschaft und Klimaschutz, 2023). In 2023 heeft de regering ook het Solarpaket I aangenomen, dat tot doel heeft de procedures te versnellen en de in aanmerking komende oppervlakten uit te breiden (BMWK, 2023). Tegelijkertijd stelt de norm DIN SPEC 91434 (2021) minimumeisen vast voor de planning en evaluatie van projecten, waarbij de agrarische functie voorrang blijft krijgen.

Italië: steun van het PNRR en opmars

Italië heeft een proactieve strategie ingezet met zijn Nationaal herstel- en veerkrachtplan (PNRR). Het decreet van 13 februari 2024 heeft een specifieke stimuleringsregeling ingevoerd voor projecten van agrivoltaico innovativo, met een doelstelling van ongeveer 1,04 GW aan nieuwe capaciteit (Ministero dell’Ambiente e della Sicurezza Energetica [MASE], 2024a). In datzelfde jaar werden gedetailleerde uitvoeringsregels gepubliceerd (MASE, 2024b). In juni 2025 heeft Italië de deadline voor de voltooiing van PNRR-projecten verlengd tot 30 juni 2026, om de uitvoering ervan te waarborgen (MASE, 2025).

Spanje: klimaatadaptatie en lokale innovatie

Spanje heeft nog geen specifiek nationaal regelgevingskader voor agrivoltaïsme. De projecten worden ontwikkeld in het algemene kader van hernieuwbare energie en eigen verbruik (Real Decreto 244/2019, 2019). Er zijn echter verschillende proefprojecten in opkomst, zoals het project Winesolar van Iberdrola, dat dynamische zonnepanelen, slimme irrigatie en aan droogte aangepaste wijnbouw combineert (Iberdrola, 2022). Deze lokale experimenten vormen een interessant laboratorium voor de aanpassing van agrivoltaïsme aan mediterrane klimaten.

6. Kritiek en controverses

Hoewel agrivoltaïsme steeds populairder wordt als hybride oplossing voor klimaat- en energie-uitdagingen, ontkomt het niet aan veel kritiek. Deze hebben voornamelijk betrekking op grondspeculatie, ecologische risico’s, complexe regelgeving en spanningen tussen landbouw- en energiespelers. Verschillende burger- en landbouworganisaties, zoals Terre-en-vue, waarschuwen voor de mogelijke misstanden van een slecht begeleide ontwikkeling.

6.1 Risico’s van grondspeculatie en landroof

Een van de grootste punten van kritiek betreft de toenemende druk op landbouwgrond. Sommige ontwikkelaars van fotovoltaïsche projecten, soms gesteund door investeringsfondsen, willen grond kopen of langdurig pachten, ten koste van lokale boeren. Deze dynamiek kan leiden tot een vorm van verkapte landroof of zelfs tot ontginning van landbouwgrond, als de projecten geen significante landbouwactiviteit garanderen (Terre-en-vue, 2023).

In Wallonië hebben burgercoöperaties gevallen aan de kaak gesteld waarin landbouwgrond uit het landbouwcircuit werd gehaald voor voornamelijk speculatieve energieprojecten, zonder echt overleg met de betrokken landbouwers

6.2 Impact op de landbouwopbrengsten

De agronomische prestaties van agrivoltaïsche systemen zijn sterk afhankelijk van het ontwerp van de installaties: hoogte van de panelen, oriëntatie, dichtheid, type gewas. Een slecht aangepast ontwerp kan leiden tot een vermindering van de landbouwopbrengsten, met name als gevolg van overmatige schaduw of een belemmering van de landbouwpraktijken (Marrou et al., 2013). Omgekeerd kunnen sommige goed ontworpen modellen de waterproductiviteit verbeteren en gewassen beschermen tegen klimatologische risico’s.

6.3 Risico’s voor de biodiversiteit en de bodem

De ecologische effecten van agrivoltaïsche installaties variëren naargelang de onderhoudspraktijken en de planning van het project. Overmatige verstedelijking, bodemverdichting of versnippering van habitats kunnen de lokale biodiversiteit schaden. Omgekeerd kunnen projecten met bloemenweiden, honingheggen of toevluchtsoorden kunnen, bevorderlijk zijn voor nuttige fauna en bestuivers (HAL, 2020).

Het gebrek aan ecologische monitoring na de installatie wordt vaak aangemerkt als een zwak punt van de huidige projecten, vooral bij gebrek aan een onafhankelijk observatorium.

6.4 Maatschappelijke aanvaardbaarheid en gebruiksconflicten

Agrivoltaïsme leidt tot toenemende spanningen tussen actoren uit de landbouw, de energiesector en burgers. Sommige landbouwers klagen over een verlies van controle over hun land, terwijl omwonenden zich zorgen maken over de impact op het landschap of de privatisering van het platteland. Er ontstaan conflicten over het gebruik, met name wanneer projecten worden uitgevoerd door externe exploitanten, zonder lokaal overleg (Terre-en-vue, 2023; Revue générale du droit, 2025).

Ook in Frankrijk wijzen het ADEME en verschillende verenigingen op het risico van greenwashing, wanneer bepaalde projecten zich voordoen als “agrivoltaïsch”, terwijl de landbouwactiviteit in werkelijkheid secundair of marginaal is.

De kwestie van maatschappelijke aanvaardbaarheid wordt centraal en verschillende deskundigen pleiten voor een gedeeld bestuur van de projecten, waarbij landbouwers, lokale overheden en burgers worden betrokken.

6.5 Casestudy: standpunt van Terre-en-vue

De organisatie Terre-en-vue, actief in Wallonië, heeft openlijke kritiek op bepaalde projecten die als te speculatief of te ver verwijderd van de landbouwrealiteit worden beschouwd. Zij pleit voor een duidelijk juridisch kader, een prioriteit voor landbouwgebruik en een directe betrokkenheid van landbouwers bij het beheer van projecten. Ze stelt ook alternatieve modellen voor op basis van collectief grondbezit en gezamenlijke bouw van installaties (Terre-en-vue, 2023).

6.6 Voordelen en risico’s van agrivoltaïsme

Voordelen Risico’s en beperkingen
Dubbel gebruik van landbouwgrond: schattingen uit het Witboek over agrivoltaïsme in Wallonië (2024) geven aan dat een zeer klein deel van de landbouwgrond (ongeveer 0,5 tot 0,6 %) theoretisch de elektriciteitsconsumptie van Wallonië zou kunnen dekken. Deze cijfers moeten echter worden beschouwd als theoretische ordes van grootte, die sterk afhankelijk zijn van het geïnstalleerde vermogen en de efficiëntie van de systemen. Druk op de grondmarkt en risico op landroof door niet-agrarische actoren
Klimaatbescherming: vermindering van thermische en waterstress Vermindering van de opbrengsten als het ontwerp niet goed is aangepast
Lokale benutting van energie: eigen verbruik en korte ketens Complexiteit van de regelgeving en hoge investeringskosten
Potentieel voor diversificatie van landbouwinkomsten Beperkte maatschappelijke acceptatie en gebruiksconflicten
Mogelijke verbetering van de biodiversiteit indien goed ontworpen Ecologische risico’s bij slechte planning of onvoldoende onderhoud

7. Mogelijkheden voor een gecontroleerde ontwikkeling

Gezien de risico’s die door actoren zoals Terre-en-vue worden gesignaleerd – grondspeculatie, verlies van controle over de landbouw, verstedelijking van de bodem – kunnen verschillende hefbomen worden ingezet om een evenwichtige, transparante en duurzame ontwikkeling van agrivoltaïsme te garanderen. Deze mogelijkheden zijn gericht op het versterken van het lokaal bestuur, het veiligstellen van de rechten van landbouwers en het bevorderen van een energietransitie door burgers.

7.1 Betrokkenheid van burgercoöperaties: naar een lokaal en gedeeld bestuur

De gecontroleerde ontwikkeling van agrivoltaïsme vereist een actieve betrokkenheid van lokale actoren, met name burgercoöperaties die zich bezighouden met de productie van hernieuwbare energie.

In België brengen coöperatieve structuren meer dan 23.000 coöperatieleden samen en beheren ze gezamenlijk meer dan 100 MW geïnstalleerde capaciteit aan windenergie, fotovoltaïsche energie, waterkracht en biomassa.

Deze coöperaties zijn nog niet rechtstreeks betrokken bij grootschalige agrivoltaïsche projecten, maar hun model biedt krachtige hefbomen om te reageren op de kritiek van organisaties zoals Terre-en-vue:

  • Ze bevorderen collectief en lokaal eigendom van energie-infrastructuur, waardoor het risico op grondspeculatie wordt verminderd.
  • Ze maken een eerlijke verdeling van de winst mogelijk door boeren, burgers en gemeenschappen bij het bestuur te betrekken.
  • Ze zorgen voor financiële transparantie en traceerbaarheid van contractuele verplichtingen, waardoor het vertrouwen tussen de belanghebbenden wordt versterkt.

Dit coöperatieve model kan worden aangepast aan agrivoltaïsme in landelijke gebieden, door boeren vanaf de ontwerpfase bij het project te betrekken, hun beslissingsrol te garanderen en de in bepaalde projecten bekritiseerde extractieve logica te vermijden. Het vormt een geloofwaardig alternatief voor constructies die worden gedomineerd door particuliere exploitanten van buiten het gebied.

7.2 Landbouwers zekerheid bieden door middel van een duidelijk contractueel kader

Een robuust juridisch en contractueel kader is essentieel om landbouwers te beschermen tegen het risico van verdrijving of afhankelijkheid. Dit kader moet het volgende omvatten:

  • De prioriteit die wordt gegeven aan de landbouwactiviteit gedurende de hele looptijd van het project.
  • Ontmantelingsclausules aan het einde van de levensduur, met de verplichting om de grond te herstellen.
  • Een billijke verdeling van de inkomsten tussen ontwikkelaars, landbouwers en coöperaties.
  • Garanties voor omkeerbaarheid en niet-vervanging van het agrarische gebruik.

Deze elementen worden aanbevolen in het Witboek over agrivoltaïsme en worden ondersteund door actoren zoals Renouvelle (2024), die pleiten voor transparante en evenwichtige contracten.

7.3 Ontwerp van aangepaste en ecologisch verantwoorde installaties

Het technische ontwerp van de installaties moet worden afgestemd op de gewassen, het klimaat en de lokale landbouwpraktijken. Dit houdt in:

  • Een beheersbare schaduwfactor om opbrengstverlies te voorkomen.
  • Flexibele of mobiele structuren die seizoensgebonden aanpassingen mogelijk maken.
  • Regelmatige agronomische en ecologische monitoring, met indicatoren voor biodiversiteit, bodemkwaliteit en productiviteit.

Een wetenschappelijke synthese gepubliceerd op HAL (2020) toont aan dat de impact op de bodem en de biodiversiteit positief of neutraal kan zijn, op voorwaarde dat de projecten goed worden gepland en onderhouden.

7.4 Oprichting van een onafhankelijk observatorium

Om transparantie en voortdurende verbetering te garanderen, beveelt het Witboek aan om een onafhankelijk observatorium op te richten dat belast is met:

  • Het evalueren van de landbouw- en energieprestaties van de projecten.
  • Het verspreiden van goede praktijken en ervaringen.
  • Het zorgen voor een follow-up na de vergunningverlening en een traceerbaarheid van de contractuele verbintenissen.

Dit instrument zou het vertrouwen tussen de belanghebbenden versterken en de door Terre-en-vue vastgestelde misstanden voorkomen.

8. Conclusie

Agrivoltaïsme biedt een strategische kans voor België, op het kruispunt van twee belangrijke vereisten: de energietransitie en het behoud van landbouwgrond. Door voedselproductie en zonne-energieproductie op hetzelfde oppervlak te combineren, biedt deze aanpak een potentieel voor territoriale synergie, waarmee aan de klimaatdoelstellingen kan worden voldaan en tegelijkertijd de veerkracht van de landbouwsector kan worden versterkt.

In de drie gewesten van het land zijn de dynamieken verschillend, maar convergerend:

  • In Wallonië wordt momenteel een regelgevend kader opgezet, met duidelijke aanbevelingen om de prioriteit van de landbouw te garanderen en de projecten te begeleiden.
  • In Vlaanderen blijven de projecten experimenteel, maar passen ze in een logica van behoud van grond en technische innovatie, met name in de tuinbouwsector.
  • In Brussel is het potentieel beperkter, maar bieden stadslandbouw en landbouwdaken interessante perspectieven voor lokale zelfconsumptie.

De ontwikkeling van agrivoltaïsme in België kan echter niet alleen aan de marktdynamiek worden overgelaten. Ze moet worden omkaderd door een coherent overheidsbeleid, gebaseerd op de beginselen van grondrechtvaardigheid, gedeeld bestuur en milieutransparantie. De geïdentificeerde risico’s – speculatie, stopzetting van landbouwactiviteiten, gebruiksconflicten – vereisen sterke garanties op juridisch en territoriaal vlak.

Om van agrivoltaïsme een duurzame hefboom voor de Belgische energietransitie te maken, moet aan verschillende voorwaarden worden voldaan:

  • Een geharmoniseerd juridisch kader, aangepast aan de regionale specifieke kenmerken, maar gebaseerd op gemeenschappelijke criteria inzake landbouwcompatibiliteit, omkeerbaarheid van de installaties en eerlijke contractuele afspraken.
  • Lokaal en burgerlijk bestuur, waarbij landbouwers, lokale overheden en energiecoöperaties worden betrokken bij het ontwerp en het beheer van de projecten.
  • Onafhankelijke milieumonitoring, via een nationaal of interregionaal observatorium dat belast is met de evaluatie van de agronomische, ecologische en sociale impact.
  • Versterkt toegepast onderzoek, om de technische configuraties aan te passen aan de Belgische bodem- en klimaatomstandigheden en de kruisvoordelen te maximaliseren.

Ten slotte verdient de rol van burgercoöperaties in de energietransitie het om grondig te worden onderzocht. Hoewel ze nog weinig aanwezig zijn in de agrivoltaïsche sector, bieden ze een model van transparant, lokaal en inclusief bestuur dat een antwoord kan bieden op de kritiek van de landbouwsector en de maatschappelijke aanvaardbaarheid van de projecten kan versterken.

Agrivoltaïsme mag geen vervangende oplossing zijn, maar een intelligente aanvulling op de ontwikkeling van fotovoltaïsche energie op kunstmatige oppervlakken. Als het goed wordt ontworpen, begeleid en beheerd, kan het een structurerende pijler worden voor een veerkrachtiger, soberder en solidairder België.

9. Standpunt van Energiris: naar een burger- en territoriale energietransitie

Gezien de eerder genoemde uitdagingen (grondbeheer, maatschappelijke acceptatie, evenwicht tussen landbouw- en energiegebruik) lijkt het relevant om de potentiële bijdragen van burgercoöperaties aan de ontwikkeling van ethische en lokaal verankerde agrivoltaïsche projecten te onderzoeken.

Deze structuren, die gebaseerd zijn op de actieve participatie van burgers, bieden modellen voor gedeeld bestuur die kunnen bijdragen tot een betere territoriale toe-eigening van de energieproductie. Door de inwoners vanaf de ontwerpfase bij het project te betrekken, bevorderen ze de transparantie, de traceerbaarheid van de voordelen en een eerlijke verdeling van de economische voordelen.

Verschillende coöperaties die actief zijn op het gebied van hernieuwbare energie in België experimenteren met samenwerkingsverbanden, met name in stedelijke of semi-stedelijke contexten. Hoewel deze initiatieven nog weinig aanwezig zijn in de landbouwsector, lijkt de toepassing ervan op agrivoltaïsche projecten haalbaar, in samenwerking met landbouwers of burgergrondstructuren zoals Terre-en-vue.

Dit soort samenwerkingsverbanden zou het mogelijk maken om voorrang te geven aan landbouwgebruik, het risico op grondspeculatie te voorkomen en korte energieketens te versterken via lokale zelfconsumptie. Het past in een logica van rechtvaardige transitie, waarbij klimaatvereisten niet voorrang krijgen boven de voedsel- en sociale functies van het grondgebied.

Door boeren, burgers en gemeenschappen samen te brengen rond gezamenlijk opgezette projecten, leggen burgercoöperaties de basis voor een solidaire, transparante en veerkrachtige agrivoltaïsche sector, die energiesoevereiniteit, landrechtvaardigheid en agrarische vitaliteit met elkaar kan verzoenen.

In dit perspectief erkennen bepaalde burgercoöperaties die actief zijn op het gebied van hernieuwbare energie, zoals Energiris, zich volledig in deze territoriale en inclusieve benadering van agrivoltaïsme. Ze geven aan bereid te zijn om samen te werken met landbouw- en grondactoren, met name structuren zoals Terre-en-vue, om gezamenlijk projecten op te zetten die rekening houden met het landgebruik, het lokale evenwicht en de principes van gedeeld bestuur.

Zin om actie te ondernemen?

Bent u landbouwer, burger of lokaal verkozen vertegenwoordiger? Sluit u dan bij ons aan om samen de agrivoltaïsche projecten van morgen uit te werken. Want de energietransitie kan niet zonder u.

👉 Neem contact met ons op


Referenties geraadpleegd voor het schrijven van dit artikel

  1. ADEME. (2021). Caractériser les projets photovoltaïques sur terrains agricoles et l’agrivoltaïsme. Agence de la transition écologique.
  2. ADEME. (2021). Agrivoltaïsme : état des lieux et recommandations. Agence de la transition écologique.
  3. ADEME. (2023). L’agrivoltaïsme en France : état des lieux et recommandations. Agence de l’Environnement et de la Maîtrise de l’Énergie.
  4. Agrinove. Que faut-il penser de l’agrivoltaïsme ? : https://agrinove-technopole.com/2023/07/que-penser-agrivoltaisme/
  5. Bundesministerium für Wirtschaft und Klimaschutz (BMWK). (2023). Erneuerbare-Energien-Gesetz (EEG 2023).
  6. Département Omgeving, (2018), Beleidsplan Ruimte Vlaanderen : stratégique visie. Vlaanderen.be. https://www.vlaanderen.be/bouwen-wonen-en-energie/bouwen-en-verbouwen/bouwvergunningen-en-plannen/ruimtelijke-ordening/beleidsplan-ruimte-vlaanderen
  7. Barron-Gafford, G. A., et al. (2019). Agrivoltaics provide mutual benefits across the food–energy–water nexus in drylands. Nature Sustainability, 2(9), 848–855., https://doi.org/10.1038/s41893-019-0364-5
  8. Carrausse, R. (2024). À l’ombre des panneaux solaires, l’agrivoltaïsme. Retour sur une trajectoire sociotechnique de légitimation. Développement durable et territoires, 15(3). https://journals.openedition.org/developpementdurable/24653
  9. Claude Grison, Lucie Cases, Maïlys Le Moigne, Martine Hossaert-Mckey. Photovoltaism, agriculture and ecology: from agrivoltaism to ecovoltaism. ISTE; Wiley, 156 p., 2021, Ecological sciences, Agathe Euzen; Dominique Joly, 978-1-78630-720-0. ⟨10.1002/9781119887720⟩. ⟨hal-04159278⟩
  10. DIN. (2021). DIN SPEC 91434: Agri-Photovoltaik – Anforderungen an die landwirtschaftliche Hauptnutzung. Deutsches Institut für Normung.
  11. Décret n° 2024-318 du 8 avril 2024 relatif aux installations agrivoltaïques et photovoltaïques sur des espaces agricoles, naturels ou forestiers.
  12. Dupraz, C., et al. (2011). Combining solar panels and food crops for optimising land use: Towards new agrivoltaic schemes. Renewable Energy, 36(10), 2725–2732.
  13. Fraunhofer ISE. (2021). Agri-PV: Opportunities for Agriculture and the Energy Transition. Fraunhofer Institute for Solar Energy Systems.
  14. HAL. (2020). Impact de l’agrivoltaïsme sur les sols et la biodiversité. HAL archives-ouvertes.
  15. Iberdrola. (2022). Winesolar: Proyecto piloto de agrivoltaica en viñedos.
  16. INRAE. (2024). L’agrivoltaïsme, la voie de l’avenir. Dossier Bioéconomie. https://www.inrae.fr/dossiers/agriculture-forets-sources-denergie/lagrivoltaisme-voie-lavenir
  17. Jeanneton, M.-B. (2020). Pour combiner production électrique et alimentaire sur un terrain unique : l’agrivoltaïsme. Mémoire de Master, Université de Pau et des Pays de l’Adour. https://dumas.ccsd.cnrs.fr/dumas-03330107
  18. Journal du Photovoltaïque. (2024). France-Allemagne : agrivoltaïsmes comparés. Extrait de publication.
  19. Livre Blanc Wallonie. (2024). Livre Blanc – Agrivoltaïsme en Wallonie. Cluster Tweed. Disponible sur : https://clusters.wallonie.be/tweed/sites/tweed/files/2024-07/Livre%20Blanc%20-%20Agrivoltai%CC%88sme%20en%20Wallonie.pdf
  20. Luminus. (2023, 27 mars). Pourquoi la Flandre rend-elle les panneaux photovoltaïques obligatoires pour les gros consommateurs d’électricité ? Lumiworld Business. https://lumiworld-business.luminus.be/fr/produire-sa-propre-energie/panneaux-solaires/pourquoi-la-flandre-rend-elle-les-panneaux-photovoltaiques-obligatoires-pour-les-gros-consommateurs-delectricite
  21. MASE. (2024a). Decreto ministeriale 13 febbraio 2024: Incentivi per impianti agrivoltaici innovativi. Ministero dell’Ambiente e della Sicurezza Energetica.
  22. MASE. (2024b). Regole operative per l’accesso agli incentivi agrivoltaici innovativi. Ministero dell’Ambiente e della Sicurezza Energetica.
  23. MASE. (2025). Decreto 27 giugno 2025: Proroga dei termini PNRR per impianti agrivoltaici innovativi. Ministero dell’Ambiente e della Sicurezza Energetica.
  24. Marine Blaise. Réponse de la prairie à l’ombrage dans des parcs agrivoltaïques par simulation et expérimentation. Sciences de l’environnement. 2023. hal-04191860, https://hal.inrae.fr/hal-04191860v1
  25. expérimentation. Sciences de l’environnement. 2023. hal-04191860
  26. Marrou, H., et al. (2013). Microclimate under agrivoltaic systems: Is crop growth affected in the partial shade of solar panels? Agricultural and Forest Meteorology, 177, 117–132.
  27. Mead R, Willey RW. The Concept of a ‘Land Equivalent Ratio’ and Advantages in Yields from Intercropping. Experimental Agriculture. 1980;16(3):217-228. doi:10.1017/S0014479700010978
  28. Ministère de la Transition écologique. (2024). Arrêté du 5 juillet 2024 relatif aux conditions d’implantation d’installations photovoltaïques en zones agricoles.
  29. Ministère de la Transition écologique. (2025). Instruction ministérielle du 18 février 2025 sur l’agrivoltaïsme.
  30. Monard Law. (2023, 20 février). La Flandre rend les panneaux solaires obligatoires pour les gros consommateurs à partir de 2025. Monard Law. https://monardlaw.be/fr/histoires/informe/vlaanderen-verplicht-zonnepanelen-voor-grootverbruikers-vanaf-2025
  31. pv magazine. (2025, mai 14). L’agrivoltaïsme entre dans le vif du sujet en Italie et en France selon deux associations nationales. https://www.pv-magazine.fr/2025/05/14/lagrivoltaisme-entre-dans-le-vif-du-sujet-en-italie-et-en-france-selon-deux-associations-nationales/
  32. Real Decreto 244/2019, de 5 de abril, por el que se regulan las condiciones administrativas, técnicas y económicas del autoconsumo de energía eléctrica. Boletín Oficial del Estado.
  33. Renouvelle. (2024). Agrivoltaïsme en Wallonie. Renouvelle.be.
  34. Renouvelle. L’agrivoltaïsme: un enjeu pour la transition énergétique en Wallonie : https://www.renouvelle.be/fr/agrivoltaisme-un-enjeu-pour-la-transition-energetique-en-wallonie/
  35. Renouvelle. Namur: le premier projet agrivoltaïque de Belgique produira avant la fin de l’été. : https://www.renouvelle.be/fr/namur-le-premier-projet-agrivoltaique-de-belgique-produira-avant-la-fin-de-lete/
  36. Schindele, S., Trommsdorff, M., Schlaak, A., Obergfell, T., Bopp, G., Reise, C., … & Högy, P. (2020). Implementation of agrophotovoltaics: Techno-economic analysis of the price-performance ratio and its policy implications. HAL. Disponible sur : https://hal.science/hal-02877032v1
  37. Terre-en-vue. (2023). Projet agri-photovoltaïque : une fausse bonne idée ? [En ligne]. Disponible sur : https://terre-en-vue.be/actualite/article/projet-agri-photovoltaique-une-fausse-bonne-idee-qui-menace-le-foncier-agricole
  38. Terre-en-vue (décembre 2023). Panneaux photovoltaïques : sur quel sol ? [En ligne]. Disponible sur : https://terre-en-vue.be/presentation/plaidoyer/article/panneaux-photovoltaiques-oui-mais-sur-quel-sol
  39. Terre-en-vue et al. (2021). L’énergie photovoltaïque au sol, positionnement [En ligne]. Disponible sur : https://terre-en-vue.be/IMG/pdf/cer_ac_jd_210223_positionnement_pv_sur_sol.pdf
  40. Terre-en-vue. Projet d’agrivoltaïsme à Jemelle : PARTICIPEZ A L’ENQUÊTE PUBLIQUE !  https://terre-en-vue.be/actualite/article/projet-d-agrivoltaisme-a-jemelle-participez-a-l-enquete-publique
  41. Trommsdorff, M., et al. (2021). Agrivoltaics: Synergies between agriculture and solar energy. Renewable and Sustainable Energy Reviews, 140, 110694.  https://doi.org/10.1016/j.rser.2020.110694
  42. WeGreen. (2024, 15 janvier). Obligation pour les entreprises en Flandre : panneaux solaires dès 2025. WeGreen. https://www.we-green.be/blog/obligation-pour-les-entreprises-en-flandre-panneaux-solaires-des-2025
  43. Weselek, A., et al. (2019). Agrophotovoltaic systems: applications, challenges, and opportunities. Agronomy for Sustainable Development, 39, 35. https://doi.org/10.1007/s13593-019-0581-3.
  44. https://www.inrae.fr/dossiers/agriculture-forets-sources-denergie/lagrivoltaisme-voie-lavenir
  45. https://www.inrae.fr/dossiers/agriculture-forets-sources-denergie/lagrivoltaisme-voie-lavenir
  46. https://www.lecho.be/entreprises/energie/agrivoltaisme-la-wallonie-a-l-heure-du-choix/10616323.html

 


[1] Versnelling van de productie van hernieuwbare energie